Strafrechtadvocaat Gerard Spong predikte tijdens een uitzending van Pauw dat het staan op een politieauto in beginsel geen strafbaar feit oplevert en dat dit gewoon zou mogen. Slecht nieuws voor de man in het blauw, die vanaf nu overrompeld kan gaan worden met mensen die op de politieauto een selfie maken. Stelt u het zich eens voor! Dit zou een mooi gezicht opleveren, maar het zou de taak van de diender van de Staat er niet makkelijker op maken. Het Wetboek van Strafrecht biedt de omhoogkijkende politieman, wellicht een oplossing.
Een moment uit de vlog van Ismail Ilgun waarbij een jongen op een politie auto klimt, er vervolgens op blijft staan, iets laat zien (lijkt op geld) en er vervolgen vanaf springt: ‘’Dagje Met De Pranksters, 8 Jarige Gooit Los!! - HoodVlog #30 Ismail Ilgun’’.
Art. 424 Sr lijkt de uitspraak van de heer Spong te ontkrachten. ‘’Hij die op of aan de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen personen of goederen enige baldadigheid pleegt waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht, wordt als schuldig aan straatschenderij, gestraft met geldboete van de eerste categorie’’. Een nadere beschouwing van dit artikel levert het volgende op:
Openbare weg en voor het publiek toegankelijk
Het feit moet zijn gepleegd op de openbare weg of op een plaats die voor het publiek toegankelijk is. Van het laatste is sprake wanneer de plaats feitelijke toegankelijk is. Een weg is openbaar wanneer de overheid een daartoe strekkend besluit heeft genomen of een particulier die de weg 30 aaneengesloten jaren openbaar laat gebruiken.
Baldadigheid
Het schuldverband van de baldadigheid vereist een ‘’eigenaardige wilsgerichtheid’’, die niet op de gevolgen maar enkel op de handeling zelf is gericht. In baldadig handelen betreft ten minste (voorwaardelijk) opzettelijk handelen, met de wil om kwaad te doen besloten (HR 1 december 1930, NJ 1931, p.1109).
Een vage term die in het artikel wordt gegeven en die nadere uitleg behoeft. Met de term baldadigheid wordt ergerlijke overlast bedoelt en niet de onschuldige guitenstreek. Jurisprudentie heeft aangetoond dat baldadigheid niet gepleegd kan worden tegen eigen persoon of goed en het verdedigen van eigen belangen geen baldadigheid oplevert. (HR 4 januari 1932, NJ 1932, p.862).
Gevaar of nadeel
Dit zal personen of goederen in een ruime kring dienen te betreffen. Onder goederen valt ook de weg (HR 6 mei 1929, NJ 1929, p.1196). Gevaar voor verstoring van de openbare orde op zichzelf lijkt onvoldoende. Niet is vereist dat het gevaar of nadeel zich verwezenlijkt.
Relevante rechtspraak
ECLI:NL:GHAMS:2016:4210 (leunen of zitten op een personenauto kan straatschenderij opleveren)
In deze jeugdzaak is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen goederen baldadigheid heeft gepleegd, waardoor gevaar of nadeel kon worden teweeggebracht, bestaande die baldadigheid uit het zitten op de motorkap van 1 of meerdere geparkeerde personenauto’s. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdacht zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg is opgelegd. Het hof heeft het volgende overwogen. Het ongevraagd leunen tegen of zitten op andermans auto is veelal een ergerniswekkende gedraging. Of aan de delictsomschrijving van art. 424 Sr is voldaan hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de wijze van (het gaan) zitten; is het veeleer een manier van leunen of wordt er bijvoorbeeld boven op gezeten met de benen (vrijwel) van de grond.
Verdachte wordt vrijgesproken, aangezien de precieze gedragingen van de verdachte en de door dit gedrag eventueel gecreëerde mogelijkheid van gevaar of nadeel onvoldoende feitelijk omschreven zijn, zodat de handeling die hem in strafrechtelijke zin wordt verweten onvoldoende duidelijk uit het dossier naar voren komt. Het is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd.
ECLI:NL:GHLEE:2009:BI6010 (urineren tegen een politieauto is straatschenderij)
In deze uitspraak van het Hof van Leeuwarden acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan (urineren tegen een politieauto). Het hof veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 60,-.
ECLI:NL:RBLEE:2011:BU4474 (Schijnen met laserpen op hekpatrouille is straatschenderij)
Naast enkele andere zaken is aan de verdachte tenlastegelegd dat hij baldadigheid heeft gepleegd door vanaf de openbare weg de hekpatrouille, die zich niet op de openbare weg bevond- aan te stralen, waardoor gevaar of nadeel kon ontstaan. De rechtbank overweegt dat art. 424 Sr strekt tot bescherming van de openbare orde. Vereist is daarom dat de baldadigheid openlijk waarneembaar is. Het is niet nodig dat daar publiek bij aanwezig was. Het is voldoende dat enig publiek te verwachten was. Onder 424 Sr valt ook baldadigheid, gepleegd vanaf de openbare weg, die haar uitwerking buiten de openbare weg heeft. Bovendien blijkt uit de Memorie van Toelichting dat moet blijken van de wil om kwaad te doen of overlast te berokkenen. Daarnaast laat het artikel (424 Sr) zelf zien dat gevaar of nadeel moet zijn ontstaan. [Met dit laatste ben ik het niet eens. Het artikel zegt duidelijk dat gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht, niet dat het moet zijn ontstaan]. Dit is volgens de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Voor de overtreding baldadigheid legt de rechtbank een werkstraf van 40 uren op.
ECLI:NL:GHARN:2008:BD5552 (neerhalen van aanstootgevende vlag is in dit geval niet te kwalificeren als baldadig)
Het Hof overwoog in deze zaak in het bijzondonder het volgende. In het centrum van Enschede hingen vier Nederlandse vlaggen, waarbij op de witte baan het woord ‘’Jihad’’ was gedrukt. Deze vlaggen hingen als kunstwerk in vlaggenmasten in het kader van een jaarlijkse Enschedese expositie (het zgn. Gogbot-festival). Verdachte heeft verklaard dat hij aanstoot nam van de vlaggen. Hij vond de vlaggen shockerend en haatzaaiend. Om die reden is verdachte in een vlaggenmast geklommen en heeft hij vervolgens een vlag naar beneden gehaald. Hierdoor werd hij aangehouden door de politie.
Volgens de wetgever is niet concreet omschreven wat onder baldadigheid in de zin van art. 424 Sr moet worden verstaan. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever dit probleem onderkend. In de Memorie van Toelichting wordt voorts overwogen dat baldadigheid een ‘’zeer eigenaardige wilsuiting’’ veronderstelt die niet, zoals bij de meeste opzettelijke handelingen, als middel is aan te merken, maar juist als doel. Voor baldadig handelen moet blijken van handelen met de wil om kwaad te doen of een ander overlast te berokkenen. Verdachte heeft de vlag neergehaald met het doel een einde te maken aan de zijns inziens onoorbare kunstuiting. Verdachte heeft met zijn handelwijze mogelijk ongerechtvaardigd andere strafbepalingen overtreden, die in deze zaak niet ten laste zijn gelegd.
Het neerhalen van de vlag is onder de gegeven omstandigheden derhalve niet aan te merken als baldadig. Het bestanddeel kan dus niet bewezen worden en derhalve moet verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
Strafbeschikking/transactie
Ingevolge de Wet OM-afdoening kan dit feit op grond van art. 275a Sv met een strafbeschikking worden afgedaan. Dit feit komt op grond van art. 74 e.v Sv eveneens in aanmerking voor afdoening door middel van een transactie. Welke wijze van buiten-gerechtelijke afdoening voor dit delict dient te worden gebruikt, wordt bepaald door de Aanwijzing OM-afdoening. Naar mijn idee een goed alternatief, anders zou het gerechtelijk apparaat immers overbelast raken. De openbare orde dient gehandhaafd te worden en deze stoerdoenerij met de wil om kwaad te doen dient bestraft te worden!
Terugkomend op het voorbeeld van het staan op de politieauto. Gelet op het voorgaande ben ik bang dat ik alle mensen, die van plan waren (na aanleiding van de uitspraak van de heer Spong) op een politieauto te klimmen, moet teleurstellen. Er is in mijn ogen sprake van een eigenaardige wilsgerichtheid (baldadigheid), die enkel op de handeling zelf is gericht. De stoerdoenerij van deze persoon karakteriseert dit. Ik denk dat ik voor een ieder spreek dat het klimmen en staan op een auto gezien kan worden als een eigenaardige activiteit. Deze baldadigheid met de wil om kwaad te doen/overlast te berokkenen dient in mijn ogen gezien te worden als doel op zichzelf en niet als middel. Dit zou wel het geval zijn wanneer het staan op de politieauto werd gebruikt om schade te veroorzaken aan de auto. Dan komen we uit immers bij vernieling (art. 350 Sr) of in ieder geval de poging tot vernieling. De politieauto, die op de openbare weg stond, behoorde niet toe aan de persoon zelf, maar aan de politie. Bovendien is het fraai dat de heer Ilgun tijdens het filmen net voor de betreffende actie zegt dat een voorbijlopende verbalisant hem niks kan maken omdat hij op de openbare weg staat (hiermee doelt de heer Ilgun waarschijnlijk op het filmen). Er was publiek bij de handeling aanwezig, het werd immers ook gefilmd. Bij het staan op een auto is het niet ondenkbaar dat er schade teweeg kan worden gebracht. Uit de recente uitspraak van het Gerechtshof van Amsterdam (20 oktober 2016) blijkt dat het bij het zitten/leunen op een personenauto aan de omstandigheden van het geval ligt of er aan de delictsomschrijving van art. 424 Sr is voldaan. Het hof geeft als voorbeeld de wijze van het (gaan) zitten; is het veeleer een manier van leunen of wordt er bijvoorbeeld boven op gezeten met de benen (vrijwel) van de grond. Met dit laatste lijkt het hof te bedoelen dat in beginsel het zitten met beide benen (vrijwel) van de grond straatschenderij oplevert. De rechtbank had verdachte al gestraft op grond van art. 424 Sr voor zijn daden. Mede hierdoor denk ik niet dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om het staan op een politieauto straffeloos te laten. Ik denk ook niet dat de heer Spong het erbij zal laten zitten, wanneer hij tot zijn schrik de buurman op zijn auto ziet staan. Tot de tijd dat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan over dit artikel, mag de betreffende persoon hopen dat het staan (zonder hierbij schade te veroorzaken) op een politieauto legaal is. Eén zwaluw maakt immers nog geen zomer! Mijn advies echter: klim niet op een politieauto, u riskeert een geldboete van de eerste categorie en een aantekening op uw strafblad!
Redactie Cursusbank
01-11-2016
De voorwaarden voor straatschenderij (art 424 Sr) lijken als volgt te kunnen worden samengevat:
- Een eigenaardige wilsgerichtheid, die niet op de gevolgen, maar alleen op de handeling zelf is gericht.
- Baldadigheid (een zeer eigenaardige wilsgerichtheid), die niet als middel is aan te merken maar juist als doel. In de baldadigheid ligt ten minste (voorwaardelijk) opzettelijk handelen, met de wil om kwaad te doen of overlast te berokkenen. Onder baldadigheid valt de ergerlijke overlast en niet de onschuldige guitenstreek.
- Deze baldadigheid moet zijn gepleegd tegen personen of goederen (niet diegene of van diegene zelf), waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht. Het betreft personen en goederen in een ruime kring. Onder goederen valt ook de weg.
- De baldadigheid moet zijn gepleegd op of aan de openbare weg/ of op enige voor het publiek feitelijk toegankelijke plaats. Een weg is openbaar wanneer de overheid een daartoe strekkend besluit heeft genomen of een particulier de weg 30 aaneengesloten jaren openbaar laat gebruiken. De baldadigheid moet openlijk waarneembaar zijn, maar er hoeft geen publiek bij aanwezig te zijn geweest. Het is voldoende dat enig publiek te verwachten was.